vrijdag 20 juli 2012

Zak en as


In 1966 voer ik als jong bemanningslied van de “Nieuw Amsterdam” rond het eiland Surtsey dat in 1963 even ten zuiden van IJsland, dicht bij de ongeveer 15, ook al vulkanische, Westman-eilanden, was ontstaan door een vulkaanuitbarsting. Een indrukwekkende ervaring zo’n vulkaan in werking. De uitbarsting duurde tot in 1967 en heeft “ons”schip en “ons” luchtruim met rust gelaten. De rust is er weergekeerd en ik heb de uitbarsting gezien. Onvergetelijk. En wat had ik geluk met dat baantje, wat heet baantje: tijdens de reis waarvoor ik had aangemonsterd werkte ik wekelijks 84 uur om het de welgestelde cruisepassagiers tijdens hun reis door noordelijke wateren maximaal naar de zin te maken. Koffie zetten, afwassen en alle mogelijke klussen in de dekpantry en dus zo maar even aan de reling toen we langs Surtsey voeren. Bijna twintig jaar geleden kwam ik op Java dicht bij de Merapi, die toen juist hevig aan het rommelen was. Met een collega reden we ’s nachts in een taxi met een roekeloze, door de vulkaan geobsedeerde, chauffeur de borden voorbij die waarschuwden niet verder te gaan, tot bij een wankele verlaten uitzichttoren, die we met gevaar voor eigen leven beklommen om maar niets te missen. Gevaar lokt als de rots Loreley. Gefascineerd sla je te pletter of kun je verzengen. Dat is meteen één van de charmes  van het reizen, het koketteren met gevaren. Niet ieders meug misschien, maar het komt er vaak wel op neer. “Kijk eens wat ik durf!” Thuisblijvers kunnen tijdens een najaarsstorm ook een dakpan op hun hoofd krijgen. De aswolk van de Eyjafajallajökul van april 2010 is intussen over de wereld verwaaid. Duizenden zijn intussen wel onderweg opgehouden en hebben één of meer dagen en nachten ongemakkelijk doorgebracht, niet wetend wanneer zij hun reis zouden kunnen beginnen of, erger nog, voortzetten. En dan moet dat ongemak, alsof het een echte calamiteit betreft, meteen ergens worden verhaald. Bij de reisverzekering, bij de luchtvaartmaatschappij of de touroperator. Tja, wanneer er zoveel mensen even de boot in gaan ontstaat er verontwaardiging en moet dat natuurlijk ruimhartig vergoed worden. Alsof reizen ooit zonder risico is. Alsof dat risico er niet gewoon bij hoort. Wanneer veel mensen tegelijk schade oplopen, echte schade, onzeker oponthoud of dreigend onheil als aanhoudend hoog water, is iedereen in rep en roer. Dan komen schadefondsen en overheden meteen in beweging en moet er massaal geholpen worden. Nu Griekenland er financieel kennelijk een beetje een boel van heeft gemaakt schieten de EU en het IMF in het geweer. In landen, in bijvoorbeeld Afrika, waar de machtspositie van Europa er een financiële en maatschappelijke ramp van maakte, heeft men intussen al jaren het nakijken. Die hebben hun eigen boontjes te doppen. Overkomt een enkeling een drama, dan heeft die dat zelf maar op te lossen. Gebeurt er iets ergs bij een groot aantal mensen, mensen waar we ons om de een of andere reden kunnen verplaatsen, dan is iedereen in rep en roer. Zijn we samen rijk, bijvoorbeeld als land of EU, dan dienen we, al dan niet uit eigenbelang, te helpen. Tenminste.. Is iemand in z’n eentje, of als familie, vermogend, dan doet die er goed aan zijn of haar rijkdom te beschermen. Het omgekeerde dus van de door onheil getroffen enkeling die zich maar moet zien te redden. Wanneer ik op reis ben, en zo nu en dan in een wat lastig parket raak, zal ik daar nog eens goed over nadenken. Reizen heeft altijd met wachten te maken en soms loop je even een lelijke  strop op. Dat hoort er nu eenmaal bij. Anders zou je ook niets te vertellen hebben wanneer je thuis komt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten